je was altijd al geweldig jij
ik zie het als je lacht
die grijpt je vast, trekt je mee
klinkt naar wat echt leven heet
ik ruik het in je haar
al het woeste van de zee
dragen wilde slagen mee
op een zoet van perenijs
ik proef het van je huid
zilte pijn verscholen onder
ongeremd witheet verwilderd
schroei jij oude wonden weg
je strooit je vurig rozenblad
voor wie het kwetsbaar toont
wie komt halen zonder geven
bloedt dood onder je doornen
