doorlopend doolt door mijn romp
dat zagende gevoel
besta ik wel genoeg
zie ik wat er nu voor mij staat?
ben ik bij alles om mij heen
nog steeds alsmaar alleen, samen
met mijn denken zonder delen
danst gevleugeld woord dwaas
tot ik het verzuip in het diepe
drijf ik doelloos, lonkt begrijpen
aan de verte van drassig land