jij bestaat voor mij
uit kleuren vol verlang
het zwart van de nacht
jouw nog donker soms
je angst en bevend bang
het wit in het licht
van je vrolijk vonken
in een helder blauw
over de zee van tijd
hoe jij traag de dagen
voor ons deint
de rode zoete gloed
op verbeten wang
het wild, jouw vuur, je weten
en ik – verzwolgen, jouw blik
diep grommend bruin
wellustig zwetend
dan drijft grijs
bij afscheid, ik wegrijd
jou in gouden schemer
van lange manen
gelaten achterlatend
weerspiegelt afscheid
kleurloos in warm nat