achter in mijn mond ligt
wat onbesproken wacht – als de bevroren zeeën van de ziel
adem stokt in aarzeling, verlegen licht schijnt
met een maan bleek over golven
welke drempel dwingt mijn blijven zwijgen
zal ze zien hoe een hart danst in dit vel
welhaast verstoken van warme woorden
verbranden dagen fel in haar schittering