ze slikt mij in, kotst me uit,
jaagt mij weg,
brengt mij dan thuis
ze geeft wat ik vraag,
verdraagt wat ik draag
graaft waar rauwst raast
ze is alles wat ik zoek
maar niet gevonden krijg,
ze rijgt door al mijn gaten,
zij is waar ik over schrijf
ze laat mij vallen als een steen
valt voor mij als een blok
klimt mee op een rots
grijpt keihard bij mijn mij,
slaat al het denken stuk
tegen stenen op mijn pad
verstilt
nu kussen wolken
over een onverhard tezamen
