daar was het dan, een sluwe slang
langs mijn rug, niet te duiden huiver
het bijt in mijn nek dwars door denken
knaagt door het vel, slurpt van binnen
zuigt me leeg – net nu ik zo sterk was
ik laat het maar gebeuren, we zien wel
het ligt bij mij, schurkt tegen me aan
fnuikt schamper en gaat slapen
