hij trapt tegen de steen die daar ligt
op het schemerende pad
van zijn zo lange weg naar huis
koud rolt de kleine rots in het natte gras
waar het net nog zo vol leven was
kon hij zich ook maar eens verstoppen
tot het weg was, wat het dan ook was
want dat kon hij erg slecht duiden
het gevoel nergens bij te horen
en toch vaak ook zo gemist zijn
nog niet vergeten door zovelen
maar al verloren in het niets
het denken aan het loze leed
wat hem lijkt te doorsnijden
tot niets dan dunne plakjes pijn