betovering regeerde toen ik slaafs lag
als jouw verovering op strak gebonden handen achter onderrug
jij die kalm over mij heen hing, zacht wiegend op een traag deinen
van hoe jij het zichtbaar fijn vindt
in verraden glinstering sloop één loze traan langs elke welving
op haar weg omlaag
je lichaam schokte van beleving
liet mij vergaan in verder eenzaam