Wat was je klein en teer
Toen ik je mocht ontmoeten
En wat was ik apetrots
Op mijn mooie kleine meid
En hoe verbaas ik me nu
Hoe groot je al bent
Vol verlangen op pad
In je jonge tienerleven
Moet ik soms zo wennen nog
Aan hoeveel je al weet
Hoe je mij ineens verwonderd
Op weg naar je ware ik
Herken ik de schittering
In je bruingroene ogen
Die er ook vroeger al was
En die hoop ik altijd blijft
Een apetrotse vader
Nu iets meer op afstand
Maar altijd vol vertrouwen
En met een grote glimlach