In het donker loert ze
Tot hij langs loopt
Ongewis van haar blik
Vanuit de schaduw
Ze gromt zacht, terwijl kwijl glimt
Onhoorbaar maar voelbaar
Hij speurt angstig in het zwart
En voelt het in zijn diepste
Het laatste uur geslagen
Daar sprint ze in het licht
Zet haar tanden knarsend
Alsmaar dieper in zijn rug
De prooi geslagen
Siddert in zwak protest
Om zich dan over te geven
Aan haar gulzigheid
Haar diepste drang
Tot overleven
Geeft haar kracht
En het recht te bestaan