tussen saai en oeverloos gezever
leefde zij haar immer grijze leven
kwam ze tot het besef
haar wereld draaide zonder lef
veilig schuilen door niet op te staan
met de wind mee scheen ze te bestaan
aan haar had het nooit gelegen
leek ook haar sterven zelfs een zegen
want toen ze eenmaal in het graf lag
en men om haar mond een lach zag
bleek zij alleen van waarde
als voeding in de aarde