iemand sprak hoe wij alleen bestaan
in wat wij voor de ander zijn geweest
de eerste kus op volle mond, de hand
op de rug die daar warm en zacht was
het paar ogen wat bleef kijken naar
hoe je kwam altijd en die je zochten
ook, wilden weten waaraan je dacht
die alles vond met jou, zichzelf vooral
en die tegelijkertijd de niemand was
een herinnering is wat we blijven
of mogen zijn, want ik leef nog even