je droeg het leven dapper in je ogen
een breekbaar licht vol dromen – verlang
eromheen vlochten de lach, veel verdriet
een immer waakzaam hun stevig web
als de afdruk van een wild verdwalen
je kwam van diep en ver weg tegelijk
ik wil je alles kussen, honger blussen
dan laten slapen na een luide zucht
