het laat zich slecht voorspellen
het later
toeval heeft nooit bestaan
gaf zich ooit over aan het lot
maar wat stuurt dat aan dan
het moet haast wel de liefde zijn
verpakt in oude energie
vindt de schittering in de ogen
het werkelijk kijken wat er is
er gevoeld wordt
en bedoeld wordt
dat het genoeg is
en nooit voldoende
tegelijk
het je hart overspoeld
doorsteekt met pijn
je alles deelt
ook wat je spijt
je kop haast splijt
in wat je weet
en wat je wilt
altijd
jouw vingers over klamme hand
bepaalde het destijds
Tag: vroeger
Wandel
zijn blik ving de vertes in een netje vol
wie had hier al gelopen
toen het vroeger heette hier
je denkt dat kleuren toen valer waren
paardenbloemen minder geel
met pluizen die zo ver niet kwamen
of was het andersom
met dagen zoveel feller
voldoende tijd voor vol genieten
een gele kwikstaart knikt bedeesd
Kind
jouw leven is niet daar
en het mijne ver van hier
vervlogen
de laatste adem van het kind
druk met een schep in de weer
tot water komt voor luide tranen
verslagen
bouwen aan Legowezens
hele dagen
tot de arm die steeds maar afbrak
verbroken
de laatste adem van het kind
rennen we voorbij wat voor ons ligt
te bang het vast te grijpen
doen ogen stevig dicht
vergeten
Dromer
als kind weet ik nog goed
hoe heerlijk ver ik was in verhalen
die ik hongerig vrat met leergierige ogen
een moeder, vader of broeder doorbrak mijn ver
met het meermaals herhalen van mijn naam
meestal om snel even te eten
tot aan vlug verder lezen
of maar net op tijd in de klas te zijn
Voelen
komt dat voelen ooit weer terug
ik knijp nog eens in mijn vel, niets
idem dito tijdens Johnny Cash
gisteren kippenvel, vandaag niets
de ultieme test bij de warme bakker,
een versgebakken gevulde koek,
niets
zat jij maar op mijn schoot,
je zachte handen over mijn gezicht
vervuld van ons en
onderweg naar samen
wist ik nog wat voelen was
Laf
een mijmering huist in zwart
van het laatste restje dag
sluipt door laffe krassen
op dit zachtgekookte hart
goedgevoelig lijdt met de tijd
trekt sporen door verloren lach
kruipt over een verleden huid
schuilt dankbaar in luid zwijgen
Toen
als kind stond je gewoon op en veroverde je een hele wereld op enkel rubberlaarzen door de blubber van straten tussen ooit eens af te bouwen huizen
en at je tussen de middag wel zes witte boterhammen, dik besmeerd met echte boter en ruim beregend met bergen hagel
en je drukte ze gewoon plat met vlakke, bijna niet gewassen handen, tot ze plakten en rende het nog zo te beleven leven in
en middagen duurden heel lang daarna waarover je tussen het bij het eten en het voor het slapen gaan nog steeds niet uitverteld raakte tegen wie er dan ook maar naar je wilde luisteren
en je was zo lekker voldaan moe in bed, dacht alleen na over deze afgelopen dag en misschien een stukje morgen, al sliep je dan al vaak
Onverschrokken
kijk mij zo nog eens vaker aan
dat onverschrokken zonder blozen
door geen geknipper onderbroken
zet de tijd heel even stil
draai hem dan heel langzaam terug
tot aan het alles onontgonnen was
zonder de vele krassen op het hart
die oude barst in mijn zelfvertrouwen
hier rest ons het plukken van de dag
alleen elkaar om vast te houden
Breuk
daar loopt vroeger met mij door frisgroen
toen krassen nog niet bestonden
leven zorgeloos, onbestreden
angst gegrond in onervaren
de eenvoud van tevreden
de jonge kinderjaren
dagen zonder slot
plotsklaps kapot
Toen
ik verlies mijzelf in het jou
je danst dan door mijn kop
kijkt dwars door het geweifel
neemt me mee in harde lach
pakt mijn arm al even vast
voor verdriet dit straks doet
zet een wazig geel verleden
achter glas en aan de muur
waar stof haar zal warmen
wars van wat ooit warm was
doe je gewoon het licht uit
stapt door dit oude buiten