kilte trekt strelend door mijn vest
nu ik mij alles aantrek wat je zegt
draait mijn denken naar het duister
tijd sijpelt tussen oude stenen weg
er resten steeds minder dagen
vol met nooit geplukte vruchten
van al het ongeziene mooi
gekooid verbleven, beef ik even
breekt dit leven zich al wrakend uit
versterven kreten in rauwe leegte
Tag: verdriet
Afscheid
gewenteld in laffe drek verdrijf ik
op zoek naar mijn vergeven
in een lekke sloep zonder spanen
verzuipen zal ik, in het diepe zwart
waar een zachte bodem wacht
kou de oude pijn zal zalven
met een eenzaam graf
Sip
en dan stilt het leven kort
blad bruint tot kleffe drab
modder spat na elke stap
genieten even opgeschort
bloed stolt in oude kamers
hoe bestaan opeens verstoft
glans verdwijnt tot enkel dof
koude feiten slaan hun hamers
dagen draaien tandjes trager
kauwen door de laatste vragen
zekerheden weggeslagen
rest nu enkel het verdragen
Verlangen
hoe de kou soms door je hart slaat
ogen enkel glanzen na wat tranen
groot gemis onder de huid knaagt
in niet te stillen honger naar weleer
Troost
starend door mijn tranen
is vragen nu stil te staan
je sterke armen warmend
oneindig
om mij heen te slaan
Misverstand
gek hoe je vaak
vergeet te vergeven
na wat er was, werd gedacht
vol luid uitgesproken
of botervet geschreven
nochtans helaas destijds
verkeerd bleek uitgelegd
of geheel anders begrepen
Zee
Ik doorleef het leven als de zee
dans vaak zacht op haar deinen
tussen wild schuim en getijden
tot milde stromen mij verleiden
naar koude bodem glijd ik mee
hij ontneemt mijn wil tot leven
alles valt in somber om mij heen
slaafs verdrijf ik in stil vergeven
Oorlog
ons nu verdween na de inslag
zware bom in de stille straat
we stierven gaten in de nacht
de liefde verpakt met zak en as
Kwelt
de geseling doet zo fijn, neemt de pijn
geeft het terug aan waar het lag
laat mij lachen, bloeden waar het mag
luistert naar wat klopt in mijn venijn
Eenzaam
hij danst met mij, de nacht
lonkt met al zijn duister
luistert hoe ik huiver
met hem volgezogen raak
ik wil mijn eigen donker in
voelen waar het rot en riekt
onder grauwe tegels woelen
tussen vuile groeven bloeden
krassend op mijn dwaas
ik wil mijn zwartst, het rauw
dat kale koude nat
waar mijn ik onveilig zat
eenvoudig huilen in de hoek
tot aan voorvoelen van het lot
wil ik het einde zien, de muur
guur verkillen in een niets
weten wat ik uiteindelijk mis
een eeuwig zonder jou
met mijn versteend alleen