binnenin zal donker blijven
ongeschikt om naar te kijken
schrikt soms op mijn dapperst af
in zijn veel te brede lach verpakt
stralen zon laf over grauw geplakt
draag ik hem met mij mee – zal zien
hoe koest mijn woest zich houdt
of opeens naar buiten braakt
binnenin zal donker blijven
en teveel voelen van wat rot
in koude ogen van wie zwijgen
lijden verstilde woorden tot
Tag: samen
Glibber
vandaag glibberde listig
als een aal door mijn hand
zo ineens van ochtend
naar vanavond
ik vertwijfeld aan de kant
daar druipend aanbeland
Naaste
voel je het warm van mijn hand
op je buik?
zo vlak nadat je jouw ogen sluit
denk jij deze dag maar uit
vergeet nooit daarbij
hoe mooi je bent
hoe het nooit went
hoe lief, hoe zacht
je straalt terwijl je lacht
zo dapper altijd wacht
vergeeft, omarmt, verlangt
en weet buiten je twijfel soms
dat jij je eigen alles leeft
zweef weg van hier en nu
en droom van even later
ik zal naast je liggen slapen
nog even staren naar je huid
Huid
zo in je zacht ben ik te graag
mijn tong verkent je traag
ik lik waar huid mij vraagt
het daaropvolgend draagt
elke sproet, zachte plooien
zal ik met mijn hard bekoren
tot aan de laatste adem
voordat je landt in waar
tijd stokt in enkel ogenblik
Wat
waar begin je
bij een verdwenen
speuren aan het einde tot
het steeds maar weer
vertrouwen op
laat je een lamp aan
of draai je de deur op slot
breek ik met deze tranen af
en bouw er oude muren mee
tegen wat koud blijft
blijkt gestopt
Straks
wanneer alleen alleen
naast mij loopt – straks
of over enkele maanden pas
zal het wel eens schuren vast
het jou
streel je mijn koude hand zacht
of stap je dapper voor mij langs
kijkt dan naar achter – schamper
ziet maar amper wie het was
dit mij
Plat
zou dat waarvan ik spijt heb
bij de vlucht van een afgrond
nog passeren in mijn brein
vlak voordat het opspat
na het breken van de val
zal het de sprong zijn
of het jou?
Blijf
je zult wonen in mijn woorden
tot aan het stollen van mijn bloed
ik laat je dansen, met mij sjansen
naar mij kijken vol verlangen
in enkel komma’s, een nieuw begin
schrijf ik je weer mijn wereld in
Mis
het raakt raker
net die straat
opgebroken
je kunt er zo bij
het zachte
wat schuurt
je van haar houdt
dit nooit slijt
wat ook gezegd
gesproken
verzwegen
gelogen
het raakt raker
nu eenmaal
Dat gejij
zoals jij alleen jezelf kunt zijn
je lach tussen het wild waarop ik jaag
wil verslinden wat jouw onbevangen vraagt
het met je vluchten in jouw vrij, het enkel jij
laat mij jou grijpen tussen rijen tanden
tot jou begrijpen langs mijn wangen
in slechts de overgave overloopt
laat mij proeven van jouw zoet
van het bang en broos verlang