ik zou er beter op willen passen
dat rare lijf om mijn saaie zijn
met daarop een kop vol somber
soms
je ziet dat het slijt, plooit en bolt
hijgen ook zonder reden – hoewel
over bier maar niet gesproken
het zou meer moeten slapen
tussen het vaker bewegen door
al krijgt het dan niets geschreven
het zal meer willen zweten
zwoegen in jouw alles weten
zonder je ooit te snappen dan
nee, het wil sterven aan je lippen
bloeden van het moeten voelen
en zacht breken in te weinig tijd
Tag: ouderdom
Blad
laat mij het blad zijn
verdorren in de wind
tot pap verbruinen
laat mij het blad zijn
eenvoudig op, gedaan
tot mest vergaan
laat mij het blad zijn
in niets vergaan
een herinnering
Wij
bleef dit hier maar eens hangen
je glimlach en je schateren
de warmte van je hand
of dat je bijna thuis komt
vol verhalen over waar je bleef
je mij meeneemt in je twijfels
knikt dat je het begrijpt
in je nek even samen schuilen
voor tranen die verborgen blijven
ons kind zijn durven delen
met alles wat het dan ook was
over die open vlakte lopen
waar het toen zo echt nog wij leek
Leesbril
door zacht
schemerlicht
verslagen
druipt scherpte
in ervaren ogen af
beschaamde tranen
blazen een stilte aftocht
via rimpelende wallen
kapot op verloren zicht
tot ik Hem op neus zet
alziend en magistraal
plus 1.00
Bijna dood
jouw oude vingers
in mijn hand
toen je kneep
en ik begreep
langzaam liet jij
ons leven los
bevrijd van pijn
mocht jij nu gaan
en ik alleen
achtergelaten
in verlangen
naar mijn einde
Sterven
kilte vult beide kamers
van de motor der liefde
klopt nog, diep verscholen
onder oude lappen levensles
bekrast, verscheurd, bevlekt
met roekeloze avonturen
verrookt en verdronken
in laveloze avonduren
tot enkel nog schimmen
van verleden overbleven
dit hart hier nu zo versleten
geheel tevreden traag afgegleden
langst de gladde scheve treden
van een zeker sterven
Doorleefd
troebele blik bekijkt dit lijf
oud vlees in verslapt vel
zoveel versleten onderdelen
vertellen krakende verhalen
met scherpe scheuten pijn
gadegeslagen door die kop
die kop vol grijze haren
spreken zijn rimpels boekdelen
over de harde lach, het verdriet
van de vele uren ongeslapen
de trieste ogen van een kind
Brillig
Vermoeide ogen
Vragen luid om een leesbril
De ijdel negeert
Gebreken
Kan niets meer
lezen over dichten
of zelfs maar
lezen wat ik dicht
zonder bril
of fel verlicht
Duister
Met niets om mij heen
Dan eigen ademhalen
Dwalen gedachten
Zweven vage beelden
Over plannen voor morgen
Verhalen van vroeger
Stap ik kalm aan boord
Van verre dromenreizen
Of vlieg in lange leegtes
Tot mijn blaas mij wekt
En ik in snelle treden
Als verdwaasde blinde
Op weg ga naar de wc