nu de dag zijn oog verkleint
kil wintergemoed verschijnt
zal de geest gitzwart verdwijnen
op zoek naar mijn geheimen
Tag: natuur
Tuin
Ik wil je niet remmen in je bloeien
en sta nimmer in je licht
maar laat mij die laatste takjes snoeien
want de herfst is weer in zicht
Nazomeren
september zendt frisse moed
nu de dag verkort
onderweg naar de lange adem
van het duister
Begin
ochtenden kunnen zo heerlijk luisteren
jouw hoofd voorzien van frisse bries
met een bui even laten weten dat
je niets dan nietig bent, in haar ogen
Schier
wij kijken samen naar een later
wat zo heerlijk voor het grijpen blijkt
laten zorgen blazen over wijze duinen
we waken voor elkaar – levenslang
dromen spinnen zacht onder tentdoek
dwars door een fonkelende nacht
Fiets
uitgetrapt staat stalen ros
uitgeput tegen houten palen
wij voor even los
van haar stoffige pedalen
kracht bracht ons de pracht
van het natte wijde wad
wat altijd anders was, maar
nooit minder dan een thuis
uitgetrapt staat stalen ros
uitgeput in metalen rek
voor even zijn wij los
van haar pedalen vol met drek
kracht bracht ons de pracht
van het natte weidse wad
wat altijd anders was, maar
nooit minder dan een thuis
Lui
heb je genoeg gelegen op je gat
een goed boek gelezen tot je dat
ultiem relaxte gevoel gekregen had
zo heerlijk onbedoeld te slapen lag?
Ontwaken
de dag kijkt me aan met vers wit
weegt mijn tred in haar genade
sleept mij voort na lange nacht
waarbij haar stilte mij ontwapent
de zomer regent in alle kleuren
sombergrijs tot aan het helderblauw
ik snuif haar op met al haar geuren
en denk terug aan deze tijd met jou
Avonden
een avond kan zo lekker naar je luisteren
en neemt te drukke dagen met zich mee
even niets anders dan op de tellen passen
en enkel in de verte van het duister staren
de stappen slepen door deze jonge nacht
afstand ligt slapend tussen lantaarnpalen
waarmee wij ooit huiswaarts navigeren
onder sterren hoog boven neveldekens
Trek
wazig stilt de dag mijn hart
geeft het over aan de vogels
die hoog boven in dit noorden
op weg naar elders samenkomen