Buiten

alle ramen netjes afgesloten
geen tocht en toch gevlogen
weggevlucht in onvertogen

onder hagen vol verzwegen blad
wroette jij naar wat er al niet was
wist ik maar waar nu je twijfel zat

schuil nooit in het eigen zacht
jouw breekbare verenpracht
breek uit – zweef op de lach

Leeg

het laat zich slecht aaien, wat leeg is
je roept luid dat je er altijd bent
maar in loze ruimte zonder muren
sterft dit weg over een kille vloer

hoe leg je armen om te groot gemis
geef je warm aan kokend water
blijf je vertrouwen tijdens vluchten
op een ooit eens stil ontwaken

Zin

wat niet zal slijten zijn de zinnen
ze zullen blijven, ik blijf ze schrijven
op zachte lijnen achter glas
in diepe krassen uit mijn zwartst
met laatste warmte uit het gat
waar ooit een blozend hart zat
ik zal het vullen met wat was
dan fraai verwoord verdrijven
met mijn zinnen die nooit slijten

Solo

hij liep zijn stappen in zijn hoofd het liefst
alleen, in stilte vaak, met de blik op eindig
ook op nieuwe paden lagen oude sporen

vandaag gaf kleur aan afgelopen dagen
een grijzig licht droeg inzicht in zich
met de zweem van eens te stellen vragen

error: De inhoud is beschermd !!