het is gênant hoe dom – ik…
mijn vriendschap opdringen
aan een muur
als een hond sta ik te pissen
warm tegen de bleke steen
ik keer alsmaar terug – alleen
blijf mijn kop fijn stoten
voegen vullen op met huid
nagels krassen loze woorden
er is daar verder niemand thuis
wie niet geeft of wil weten
wil overduidelijk vergeten
het is gênant, naïef
wie ik ben, te lief