van verschrompeld tot herboren
in het felle licht van de lentezon
of verborgen onder een oude boom
jij zal het zijn waar ik naar kijk
op de bodem van de zee – alleen
tot gedragen, met haar golven mee
het trekt en het sleurt, breekt en besmeurt
vult mijn vel in al mijn wildste dromen
hoe graag ik ook ontsnappen wil
je blijft mij oneindig overkomen
leeft dwars door altijd heen
bent steeds mijn alles tegelijk
en wie er dan ook naast mij ligt
jij zal het zijn waar ik naar kijk