Kleine plakjes ziel
van wie ik ben verloren
bewaart naast vergezichten
van waar ik ben geweest
Hoor zo helder
de gesprekken nog, herleef
dierbare uren, vingers
die het hart blijven strelen
Lijkt afscheid uitgebleven
door een intens herbeleven
bladerend door het boek
van eigen leven
Categorie: Poëzie
Tranendal
Zwevend kleven ook de druppels regen uit mijn leven
fris als dauw, in een glimlach samen
in mijn gezicht
Vlieg ik, op de wilde waan van elke dag toch steeds bewuster
al mijn vers gedroomde dromen tegemoet
in dit gedicht
Vol vertrouwen dat ik ooit daar zal landen
waar mijn hart en ziel nog steeds
begraven ligt
Vriend
Herleven van verleden hier vandaag, dit heden
Vriendschap opnieuw bevestigd, bezegeld met een toast
op dit leven, in elkaars hart verbleven
Wolkenpracht
Violen in lange halen
passen zo prachtig
nu deze witte wezens
langs voorruit uit reizen, met mij
op weg naar thuis, dit uitzicht
in lichtblauw voor mij uit
schildering met de wind
Avondlach
Gelig kleurt laatste resten dag
krast lange schaduw in verder niets
Lachend vliegt verlate specht
alsof hij nog even nagenieten mag
golvend door steeds frissere lucht
Flinke vinken fluiten luidste tonen
voor de dag gordijnen sluit
D-day
Tieners komen een ruige zee uit gekropen
rennend tussen nog warme kameraden
vol rode kogelgaten
Paniek schreeuwt hen vlug terug
te zwemmen naar alweer
teruggekeerde schepen
Het zal hier verzuipen blijken
of de drogere dood vinden
op het grote rode strand
Zoveel mannen lijken
die over elkaar vallen
tot doodse stilte volgt
Trots
Ik bekeek mijzelf trots, ineens
recht in de ogen bleek bleek bruin
geenszins vermoeid, bloeiden
schitterende onwerkelijkheden
achter doorbroken stalen tralies
oude tranen warmen, bevangen
door een glinsterend verlangen
Zwerver
Laat mij
verdwalen
in verhalen
zonder slot
in het midden
blijven tot
onderweg voelt
als mijn lot
Vertrouwen
Ik geloofde nog in woorden,
toen bleke wangen, nat van tranen
er zo verloren om te smeken leken
Zij alleen stilte verlangden, toen
verpakt in de troostende warmte
van mijn verweerde armen
Genoeg
beurs gemept schrok ze wakker
ineengekrompen in de hoek
lamgeslagen lag hij uitgeteld
door wodka verslagen te zagen
hij dronk het als water waarmee
demonen ontwaakten van toen
vuur sloeg uit zijn dode ogen
lieten de hare rode tranen janken
botten kraken, eigen bloed braken
genoeg geleden strompelend
naar beneden, slaapdronken kroost
in gekneusde handen de nacht in
op zoek naar nog ongekende liefde